Op negen maart vindt in Barcelona de DECU plaats: de Dutch ENETS Congress Update. Nederlandse specialisten verzamelen zich deze avond om in een informele setting de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen binnen de neuro-endocrinologie te bespreken. Een van de sprekers tijdens de bijeenkomst is prof. dr. Vriens, als chirurg werkzaam in het UMC Utrecht. ‘Robotchirurgie van het pancreas is een enorme vlucht aan het nemen.’
Bevlogen
Als enige Nederlandse hoogleraar endocriene oncologische chirurgie (Universiteit Utrecht) heeft Vriens vanzelfsprekend veel affiniteit met neuro-endocriene oncologie. ‘Ik ben hier erg bevlogen over’, vertelt Vriens, die tijdens de DECU zal spreken over innovatieve chirurgie bij neuro-endocriene tumoren (NET). ‘Het focus zal daarbij liggen op robotchirurgie van het pancreas’, aldus Vriens. ‘Ik behandel pancreas-NET zoveel mogelijk met de robot. Sowieso is robotchirurgie aan het pancreas een enorme vlucht aan het nemen.’ Het UMC Utrecht is het enige instituut in Nederland waar tot op heden negen Whipple operaties met de robot zijn gedaan, waarvan enkele in het kader van een pancreas-NET. ‘Daarmee zitten we dus midden in onze leercurve’, aldus Vriens. ‘Daarnaast vinden pancreasstaartresecties hier standaard met de robot plaats, tenzij er een argument is om het niet te doen. Van die laatste hebben we er nu vijfentwintig met de robot gedaan.’
Onderzoek
Naast de robotchirurgie houdt Vriens zich bezig met vele andere vormen van onderzoek. ‘Ik begeleid meerdere wetenschappers die onderzoek doen naar de behandeling van NET. Dat varieert van basaal wetenschappelijk en translationeel tot klinisch-epidemiologisch onderzoek. We hebben bijvoorbeeld een unieke samenwerking met het laboratorium van Hans Clevers in het Utrechtse Hubrecht Instituut, met wie we bezig zijn om organoïden van NET te creëren, met als doel nieuwe behandelmogelijkheden te exploreren.’ Ook heeft het UMC Utrecht landelijk een leidende rol in het onderzoek naar familiaire NET-syndromen, zoals MEN-1. ‘Daarbij werken we samen met alle academische centra in Nederland. Dat is de kracht van een klein landje: niet iedereen moet voor zichzelf het wiel opnieuw uitvinden. We moeten de coherentie en samenwerking opzoeken, zodat we samen vraagstukken kunnen benoemen en kunnen oplossen.’
DECU
Op negen maart is Vriens een van de vier sprekers die tijdens de DECU een voordracht zal houden. ‘Het is een goed idee om alle Nederlandse deelnemers aan ENETS via de DECU bij elkaar te halen’, aldus Vriens. ‘Zo kunnen we in een intieme setting met elkaar van gedachten wisselen over de behandeling van Nederlandse patiënten met neuro-endocriene afwijkingen.’ De interactieve avond zal bestaan uit casuïstiek en vier voordrachten van sprekers die verbonden zijn aan de een van de vier door de ENETS geaccordeerde Nederlandse Centers of Excellence. Vriens vertegenwoordigt hierin het UMC Utrecht dat samen met het Amsterdamse Antoni van Leeuwenhoek een Center of Excellence vormt.
‘Ik denk dat de kwaliteit van zorg voor Nederlandse NET-patiënten verhoogd is door het instellen van de kenniscentra’, aldus Vriens. ‘We weten dat centralisatie van zorg de kwaliteit van zorg verhoogt. Tijdens de DECU kunnen we dit ook bespreken: hoe is de organisatie rond NET op dit moment in Nederland geregeld? Het is voor verwijzers belangrijk te weten waar welke behandeling gegeven wordt en welke expertise er aanwezig is.’ Volgens Vriens is de DECU een goed moment voor Nederlandse specialisten om in een informele setting van gedachten te wisselen met collega’s die zich met dezelfde tak van sport bezighouden. ‘Er zullen een aantal interessante verhalen te horen zijn over wat er in de wereld aan behandeling wordt aangeboden en specifiek welke rol Nederland daarin speelt.’